Op een morgen heel vroeg, terwijl grootvader nog sliep, opende Peter het hek en liep de grote groene wei in, hoewel hij heel goed wist dat dat niet mocht van grootvader. Op een tak van een hoge boom zat een klein vogeltje.
’t Was Peters vriendje en het tjilpte vrolijk: “Alles is rustig.” Ja, alles was inderdaad rustig, zelfs de vijver in de wei was heel stil en rimpelloos.
Hoe zou het aflopen?